Wanneer u een meetwaarde invoert, dan wordt er gecontroleerd of deze binnen de bandbreedte valt. Dit kan helpen fouten te voorkomen. Zo valt het bijvoorbeeld sneller op wanneer u ergens een nul te veel of te weinig invult.
Deze bandbreedte wordt als volgt bepaald: er wordt van de afgelopen drie jaar bekeken welke waarde u ingevuld had in dezelfde periode. Van deze waarden worden de hoogste en de laagste waarden gebruikt om de bandbreedte te bepalen. De laagste waarde geeft het minimum van de bandbreedte aan en de hoogste waarde het maximum. Zowel het minimum als het maximum worden nog verder versoepeld met een percentage. Dit percentage is standaard 50% en kan naar eigen inzicht worden gewijzigd worden door de beheerder van de boekhouding in de boekhoudinstellingen (ga naar: Instellingen-Algemeen-aanpassen).
Een voorbeeld
De meter Benzineverbruik heeft de volgende waarden:
S1 2016 | S2 2016 | S1 2017 | S2 2017 | S1 2018 | S2 2018 |
100 | 110 | 120 | 130 | 140 | 150 |
Wanneer u het eerste semester van 2019 wilt invullen wordt er gekeken naar het eerste semester van de afgelopen 3 jaar, in dit geval dus: 100, 120 en 140. 100 wordt als minimum gebruikt en 140 als maximum. Wanneer het percentage van 50% op deze waarden wordt toegepast krijgen we een bandbreedte van 50 (100 - 50%) t/m 210 (140 + 50%). Als de waarde die u invult niet tussen de 50 en 210 ligt, dan krijgt u een waarschuwing te zien:
U kunt er dus voor kiezen om de waarde toch op te slaan. Indien u dit doet, dan wordt er een waarschuwing gegeven op de validatiepagina's. Ook ziet u bij het genereren van een rapport met een invoerwaardentabel welke waarden buiten de bandbreedte vielen binnen de gekozen tijdsperiode.
Zie onderstaande voorbeeld, waarbij 680 kWh in het jaar 2018 bij elektriciteitsverbruik grijs in Amsterdam meer dan 50% afwijkt van de laagste en hoogste waarden over de periode van de afgelopen drie jaar. De waarde wordt in dat geval met een uitroepteken onder de aandacht gebracht.
0 Opmerkingen